Rondje Overbraeck

Spaarndammerdijk
De Spaarndammerdijk is een dijk die in de 13de eeuw werd aangelegd ter bescherming van het landelijke gebied van Sloten tegen het nog niet drooggemaakte IJ. Hij strekte zich uit tussen Amstel en Spaarne langs de zuidelijke oever van de zeearm en was tevens de noordelijke begrenzing van het Hoogheemraadschap van Rijnland. Op sommige plaatsen is het tracé nog herkenbaar; in de binnenstad van Amsterdam als de Nieuwendijk, de Haarlemmerstraat en de Haarlemmerdijk. Ook de zijstraten dragen vaak namen die naar de dijk verwijzen, de Binnen Oranjestraat en de Buiten Oranjestraat bijvoorbeeld liggen respectievelijk binnen en buiten de dijk.
Ter hoogte van het Spaarne werd de Spaarndam gebouwd, ter hoogte van de Amstel de (Amster)Dam en ter hoogte van het riviertje de Slochter of Slooter de Slooterdam. Thans ligt hier (het restant van) het dorp Sloterdijk, pal naast de Ringsnelweg A10-West. Na het wegspoelen van de landverbinding tussen Sloten en Haarlem door het Haarlemmermeer in het begin van de 16de eeuw, was de enige route over land tussen Amsterdam en Haarlem (en daarmee de rest van Holland) die over de smalle en bochtige Spaarndammerdijk. Pas met de aanleg van de Haarlemmertrekvaart en -jaagpad in 1631 werd de verbinding weer beter. Bij de bouw van de Spaarndammerbuurt aan het einde van de 19de eeuw werd het eerste deel van de dijk afgegraven en verbreed tot Spaarndammerstraat. Ten westen van de Spaarndammerbuurt is de dijk ook grotendeels vergraven, door de aanleg van bedrijventerreinen nabij Sloterdijk; bij het oude dorp zijn nog enkele dijkrestanten aanwezig, die inmiddels een monumentenstatus hebben verkregen.
Ook tussen Halfweg en Spaarndam ligt de dijk er nog. 

Verdwenen dijk
Door de stadsuitbreidingen is in Amsterdam het grootste deel van de ooit 20 kilometer lange dijk verloren gegaan, maar kleine stukjes (samen 1,5 km.) zijn nog bewaard gebleven. Bij het gemaal van Halfweg ligt zo’n 250 meter dijk, bij het sportpark Spieringhorn een kleine 600 meter, bij Sloterdijk 200 meter en bij Sint Barbara 450 meter. Haaks op de dijk liggen de poldersloten die de pioniers groeven om het veenwater af te voeren. Deze zijn zo’n duizend jaar oud, twee eeuwen ouder dan de Spaarndammerdijk. De dijk moest regelmatig worden verstevigd, maar daardoor zakte hij steeds verder in het veen en dat maakte keer op keer nieuwe ophogingen nodig. De dijk vroeg voortdurend aandacht en onderhoud. Aanvankelijk droegen de eigenaren van de grond langs de dijk hiervoor zorg. Een dijkplichtige die niet aan zijn verplichtingen kon of wilde voldoen, stak letterlijk de spade in de dijk. Dit onthief hem van zijn onderhoudsplicht, maar daarmee deed hij tevens afstand van zijn land en werd hij door het dijkcollege uit Rijnland verbannen. Dat overkwam onder anderen Gerijt Claeszoon van Amsterdam; omdat hij zijn dijkvak verwaarloosde, werd hij door de dijkgraaf voor 100 jaar en één dag verbannen. Ook konden wanbetalers worden gegijzeld totdat zij beloofden aan hun verplichtingen te voldoen. De macht van dijkbeheerder Rijnland was zichtbaar aan de galg die bij de Heining aan de Spaarndammerdijk stond en aan de geselpaal op het pleintje naast de Woerdersluis in Spaarndam. 

Veenweidegebied langs de Spaarndammerdijk
Door stadsuitbreidingen worden landelijke gebieden steeds schaarser. Westelijk van de begraafplaats Sint Barbara, achter een bewaard gebleven stukje van de Spaarndammerdijk, ligt echter nog een lap oud veen. Dit maakte deel uit van een moerasgebied dat zich duizenden jaren geleden vanaf de kust tot ver naar het oosten uitstrekte. Omstreeks het jaar 1000 werd het meter voor meter ontgonnen door pioniers. Dit is een van de weinige plaatsen waar het veen zichtbaar is en niet is bedolven onder een dikke laag zand om woningbouw, havens en industriegebieden te realiseren. 
De veenlap bij de rooms-katholieke begraafplaats Sint Barbara is een van de laatste restanten in de stad die aan het veenweidegebied herinnert. Het landje is eigendom van Sint Barbara en is gereserveerd voor een uitbreiding van de begraafplaats. Aan de andere zijde van Sint Barbara, langs het Overbrakerpad en de spoorlijn, ligt nog een stuk veen, evenals in de Waternatuurtuin. Al dit veenweidelandschap is momenteel echter verwilderd of gecultiveerd. Er grazen geen schapen meer, met als gevolg dat de grond langzamerhand door de natuur wordt overwoekerd. Het ziet er mooi uit, maar het typische veenweidenlandschap verdwijnt op deze manier. De afwateringssloot en de greppels zijn echter nog zichtbaar.
ontstaan van het veenweidegebied
Ruim duizend jaar geleden trokken boeren noodgedwongen de moerassen in om het laagveen te ontginnen en er een bestaan op te bouwen. Het Noordzeewater had hen verdreven van de grond die zij bij de duinen bewerkten. Het zeewater brak namelijk regelmatig door de strandwallen langs de kust. De kustlijn lag overigens nog niet vast zoals nu, maar was voortdurend in beweging, waardoor de landbouwgronden met zeewater werden overspoeld of daarop nieuwe duinen ontstonden. Door dergelijke omstandigheden werden de boeren gedwongen het moeras in te trekken. Op hoger gelegen terpjes bouwden zij hun hutten. 
Ze groeven sloten om het water af te voeren, kapten de wilgen en elzen en maaiden het riet om lappen grond voor landbouw vrij te maken. Zo ontstonden in de elfde eeuw de pioniersdorpjes Sloten (1063), Osdorp, Polanen (bij Halfweg) en Schellingwoude. Steeds opnieuw moesten die pioniers op de vlucht voor het water van de Noordzee en Zuiderzee.
Door het graven van afwateringssloten werd water aan het veen onttrokken en klonk de metersdikke veenlaag in. De bodem werd lager en lager en bij stormachtig weer was het land een makkelijke prooi voor het Zuiderzeewater, zodat het niet alleen noodzakelijk was om nieuwe sloten te graven, maar ook om dijken aan te leggen. De eerste dijken werden opgeworpen rond de nederzettingen, vervolgens werden zogenaamde omringdijken aangelegd die ook de landbouwgronden beschermden. Die dijkjes werden met elkaar verbonden en zo ontstond een grote dijk. De Spaarndammerdijk is hier een voorbeeld van. 

Buurtboerderij Ons Genoegen
De Buurtboerderij was de laatst overgebleven boerderij in dit veenweidegebied. Na sluiting volgde verval en de wens van het stadsdeel om het gebouw te slopen. Halverwege de sloop grepen buurtbewoners echter in, en kraakten in 2001 het gebouw. Langzamerhand ontstond een buurtfunctie, met horeca en optredens. Enkele jaren geleden heeft Mentrum er een zg. Time-outvoorziening naast gebouwd. De boerderij blijft echter toegankelijk voor iedereen die er wat wil eten of drinken.

Rooms-katholieke begraafplaats Sint Barbara
Deze is in het toenmalige Sloten gesticht vanuit de begraafplaats De Liefde, die vol was geraakt. Het ontwerp is van architect A.C. Bleijs, die o.a. ook de Sint Nicolaaskerk heeft gebouwd. Aanvankelijk was hij gepland tot de spoorlijn, maar door de te grote lengte is het terrein via grondruil korter en breder geworden.Hij werd in 1893 ingewijd en kwam drie jaar later, door annexaties, binnen de gemeentegrens van Amsterdam te liggen. Bleijs ontwierp ook de noodbouw van de aula annex kapel (1902), die echter nooit vervangen is door de geplande grotere nieuwbouw. Bekende personen die hier begraven liggen, zijn Alberdingk Thijm, Judocus Smits, Ida Peerdeman en Manke Nelis. Ook liggen er veel katholieke priesters en bewoners van het Begijnhof.

Natuurspeeltuin en Waternatuurtuin
Beide zijn onderdeel van de laatste restjes veenweidegebied rond Barbara in de Overbraker Binnenpolder. De natuurspeeltuin is nog dit jaar aangelegd in een vergeten hoekje, waar voorheen een ‘ruig speelterrein’ was, naast een laatste schapenhouder.
De Waternatuurtuin is een bewust moerassig gehouden wandelgebied en heeft een grote rijkdom aan planten en vogels. Informatieborden geven het een educatief karakter.