Met Nemo naar Nemoland
Mythen en legenden uit
Isergebergte en Reuzengebergte
De verhalen van Rübezahl en de heks Aga
Heksenschool
Nemoland beschikt niet over een plaatselijke godheid, maar wel
over een plaatselijke heks op haar terrein, op de Heksenberg, de heks
Aga die samen met de berggeest van het Reuzengebergte Rübezahl, het
oude landschap met verhalen bedekt. Nemo verzamelt de oude verhalen en
verbindt ze met wandelingen. Het lezen en het wandelend beleven van de
heksenverhalen brengen de mythes weer tot leven. Al veel kinderen van
gasten zijn na een geheime ceremonie (zonder ouders) ingewijd in de
geheimen van Rübezahl en de heks Aga. De Rübezahl- en heksenverhalen
zijn een voorbeeld van het bijzondere dat deze uithoek van Polen aan
wandelaars die te bieden heeft.
Het verhaal van Aga en
Rübezahl verteld door Neeltje van de Vossenberg
Film Wonder bij de mijn
Beleef de sagen en legenden van het
Izergebergte!
in en rond Nemoland bij de Heksenberg
Het Izergebergte en Reuzengebergte (in het Sudetengebied van Pools
Neder-Silezië) ligt in het hart van Europa en in het epicentrum van
een roerig verleden waarvan de sporen nog goed zichtbaar zijn. Door
het gebied lopen de belangrijkste geologische en historische
breuklijnen van Europa, daarom biedt het gebied een caleidoscoop van
de geschiedenis van Europa en een toegang tot verborgen schatten. In
het westen zijn de meeste breuklijnen onzichtbaar gemaakt of
opgeborgen in musea, hier ligt het verleden nog zichtbaar aan de
oppervlakte. Evenals de talrijke mineralen, lijken alle sporen van het
verleden er te kristalliseren in de meest wonderlijke vormen. Door het
IJzeren Gordijn is het gebied afgesloten geweest en heeft de tijd er
meerdere dimensies en vormen gekregen. Het is een Niemandsland
geworden: een wandelaar wordt in dit gebied een tijdsreiziger in een
mythisch landschap. Tussen de breuklijnen van de geschiedenis bloeien
de verhalen, legenden en mythen die vertellen over de geschiedenis,
het landschap, de mensen die er woonden en hun geheimen.
Nemoland ligt in het hart van dit Niemandsland. Wandelend
tussen de breuklijnen zoekt en verzamelt Nemo de verhalen en legenden
van het Izergebergte en Reuzengebergte. Wandelen wordt lezen en
beleven, en de koninklijke weg om het gebied te leren kennen en
waarderen. Daarom organiseert Nemo wandelingen in dit gebied en bouwt
zij de Izergebergte Sagenhal en wordt de oude watermolen hersteld.
Waar de verhalen vandaan komen
Aan de voet van de Heksenberg onder een eeuwenoude linde, hebben we
vorig jaar een oude put open gegraven. Eerst vonden we veel
medicijnflessen en dierenschedels. Daaronder vonden we oude
gebruiksvoorwerpen, huisraad en afval uit vroeger tijd. Toen we in de
modder verder groeven, kwamen we vreemde voorwerpen tegen: stenen met
kleurige kristallen, kralen en onherkenbare munten. De put bleek vol
te zitten met verhalen en raadsels!
We wilden meer over de geschiedenis van ons gebied
weten en na lang zoeken vonden we een oude man die vroeger gewoond had
in ons dorp. Hij vertelde dat volgens zijn grootvader het vroeger
spookte bij ons op de berg en dat er ondergrondse gangen waren. Hij
liet ons een oud boek zien dat hij van zijn grootvader gekregen had.
Het was een boek met onbekende verhalen over Rübezahl en heksen, en
ook een plattegrond van onze omgeving, maar met vreemde namen en
tekens. Het boek en de kaart bevatten een schat aan gegevens die heel
anders waren dan de verhalen over Rübezahl die we kenden. Maar ook in
ons eigen dorp vonden we Poolse mensen die verhalen vertelden over hun
jeugd in het dorp en ook zij vertelden over verschijningen bij ons op
de berg. Er blijken bijzondere paddestoelen te groeien, die door de
vrouwen van het dorp geplukt worden. Ook vertelden ze dat het heel
vaak onweerde en bliksemde op de Heksenberg, en dat de sneeuw er het
langst bleef liggen. We hebben nu zoveel verhalen dat we een Sagenhal
willen gaan bouwen om de sagen en legenden te verzamelen, te vertellen
en te wandelen! Want de sagen en legenden horen bij de plek waar ze
ontstaan zijn. We gaan de verhalen niet alleen vertellen, maar ook
uitbeelden en opnieuw beleven. De open gegraven put waar alles
begonnen is, hebben we de 'Verhalenput' genoemd. De verhalen borrelen
vanzelf naar boven!
Het verhaal van de berggeest Rübezahl en Aga de
heks
Heel vroeger leefde, dichtbij het Reuzengebergte, in een
oud kasteel dat Stara Kamienica heette, de hertog van Silezië
Boleslav III die ook koning van Polen was. Hij was van de familie van
de Piasten, de eerste koningen van Polen en bezitters van het
Reuzengebergte en al het land er omheen. De Piasten waren er in
geslaagd de Poolse stammen te verenigen tot een sterke staat, die
ongeveer zo groot was als Polen nu. Zijn jongste dochter heette Aga.
Ze moest niets hebben van alle oorlogen die haar broers Wladislaw,
Boleslaw en Mieszko met elkaar voerden om de macht over Polen. Ze
voelde zich als meisje veel meer aangetrokken tot de geheimzinnige
natuur van het Izergebergte.
In die tijd was het Reuzengebergte nog een ondoordringbaar oerbos,
waar niemand durfde te komen. Er werd verteld dat er een berggeest
leefde. Niemand die de bergen betreden had was ooit teruggekomen. Soms
verscheen de geest als een plotseling opkomende mist, een vreselijke
onweersbui of een sneeuwstorm. Of als een oude man met een lange baard
en een stok, die deed alsof hij een gids was voor verdwaalde
wandelaars. Maar in werkelijkheid bracht hij de wandelaars naar
donkere grotten diep onder de bergen, waar ze hun hele leven stenen
moesten hakken. Want onder de aarde had de berggeest een groot rijk,
met enorme uitgestrekte gangen. Op het diepste punt van de grotten was
een bron waaruit kokend water stroomde; dit was de bron van het levend
water waaraan Rübezahl zijn toverkracht en zijn onsterfelijkheid had
te danken. De geest had nog geen naam. Iedereen was doodsbang voor
hem.
Maar de berggeest voelde zich erg eenzaam Hij was jaloers op de mensen
die bij het Izergebergte en rond Stara Kamienica prachtige huizen
hadden gebouwd, watermolens en boerderijen. Eigenlijk wilde hij ook
leven als de mensen en verlangde hij naar een vrouw die hem het
mensengevoel zou kunnen geven. Omdat hij een geest was en toverkracht
bezat, vermomde hij zich als een knappe ridder op een paard en
ontvoerde de jonge hertogin Aga uit Stara Kamienica die paddestoelen
aan het plukken was bij de Ramberg.
De Ramberg was een hoge heuvel in het Izergebergte halverwege Stara
Kamienica en het Reuzengebergte. Daar groeiden de meeste paddestoelen.
De berggeest bouwde speciaal voor Aga een groot kasteel, de Chojnik of
Kynast, een prachtig kasteel aan de voet van het Reuzengebergte. De
berggeest leerde haar alle geheimen van de bergen: de taal van de
dieren en de kruiden, en alles over de geesten van het vuur, de
stenen, de winden en het water. Ook liet Rübezahl haar drinken van de
bron van het levend water. En Aga leerde de berggeest hoe je een tuin
moest aanleggen en granen en groente moest verbouwen, vooral
koolrapen. Ze leerden hem hoe je van wol garen spinde en hoe je kleren
moest weven, hoe je moest praten en lachen, kortom hoe mensen leefden.
Elke dag zong Aga voor de berggeest, want ze had een prachtige stem.
De berggeest kreeg daardoor elke dag meer menselijke trekken.
Vanaf de toren van de Kynast kon Aga de dorpen van haar vader zien. Ze
had enorme heimwee en was nog steeds bang voor de onbehouwen
berggeest. De berggeest was nu zo vermenselijkt dat hij met Aga wilde
trouwen. Maar ze weigerde, niet één keer, maar zes keer. De zevende
keer kon ze niet meer weigeren en zei ze dat ze zou trouwen met de
berggeest als hij eerst alle koolrapen van het veld zou tellen. Dat
was een list om tijd te rekken. De berggeest was zielsgelukkig en ging
dag en nacht de rapen tellen. Sinds die tijd heette hij Rübezahl
(Rapenteller, in het Pools Licerzepa). In de tussentijd vluchtte Aga
weg van de Kynast naar het kasteel van haar ouders. Maar het bleek dat
er andere mensen woonden. Geesten hebben nou eenmaal een ander
tijdsgevoel dan de mensen Haar familie was al eeuwenlang dood,. Op het
kasteel woonden nu de graven van Schaapgod (Schaffgotsch). Eerst
hadden ze al het land geleend van de Poolse koningen, nu waren ze zelf
bezitters geworden van al het land. Ze hadden veel boeren uit het
buitenland laten komen, niet alleen boeren maar ook wevers en
glasblazers. Het was in de tijd dat het oude Poolse koninkrijk werd
opgedeeld in kleine hertogdommen en graafschappen en zich niet meer
goed konden verdedigen. Silezië werd veroverd door de koning van
Bohemen, maar de graven van Schaapgod bleven de bezitters van heel het
Reuzengebergte. In deze tijd werd het Reuzengebergte steeds meer in
cultuur gebracht.
Door zijn liefde voor Aga, was Rübezahl zo vermenselijkt dat hij veel
van zijn magische krachten verloren had. De mensen konden daardoor
zonder problemen het oerbos kappen, en plantten naaldbomen in rijtjes
die ze nodig hadden voor hun huizen, fabrieken, glasovens en als
brandhout. Toen Rübezahl merkte dat Aga hem verlaten had, werd hij zo
woedend dat enorme rotsblokken gooide naar Stara Kamienica. Daarom
zijn nu nog overal grote rotsblokken te zien. Hij haatte de mensen die
hem voor de gek hadden gehouden. Op de grens van zijn rijk, bij
Kopaniec of Seifershau bouwde hij een enorme muur om de mensen tegen
te houden. Deze muur is daar nog steeds te zien. Ook liet hij het vaak
sneeuwen, regenen en stormen. Veel mensen kwamen om in de bergen door
de grillen van Rübezahl. Alleen kinderen en kruidenvrouwtjes liet hij
met rust en hielp hij, want zij beschadigden de bergen niet en zorgden
goed voor de planten en dieren. Rübezahl verscheen aan de kinderen
als een vriendelijke oude man met een baard, een soort opa die
verhalen vertelde en geheime plekken in het bos liet zien. En de
kruiden-vrouwtjes leidde hij naar de beste plekken om geneeskrachtige
kruiden te vinden. Voor de andere mensen was Rübezahl een vreselijke
duivel en kwelgeest.
Nadat Aga was weggevlucht voor Rübezahl ging ze wonen op haar
geliefde Ramberg tussen Chromiec (Ludwigsdorf) en Kopaniec
(Seifershau), op de plek waar ze geschaakt was door Rübezahl. Volgens
de mensen was de naam Ramberg ontstaan door een aardbeving,
veroorzaakt door een kwade Rübezahl, die uit kwaadheid de rotsen uit
de aarde 'ramde'. Overal op de Ramberg zie je de stenen nog steeds
liggen. Aga voelde zich er thuis, omdat ze op de Ramberg de
oerkrachten van de natuur voelde, die in de bergen al bijna verdwenen
waren. Doordat ze van de bron van levend water gedronken had, had ze
niet alleen toverkracht en was ze wat we nu een heks noemen, maar had
ze ook onbewust een onstilbaar verlangen naar de berggeest Rübezahl
waar ze zonder het zelf te beseffen enorm verliefd op was. Echte
toverkracht komt immers voort uit liefde en verlangen. Zwarte magie
komt voort uit omgekeerde liefde; uit haat.
Aga groef diepe putten aan de voet van de Ramberg en het water dat uit
de welputten omhoog kwam, was geneeskrachtig water. Overal kwamen
mensen vandaan om het wonderwater te halen en drinken. Er kwamen
zoveel mensen dat Aga een herberg en restaurant bouwde langs de beek:
de Rambergschenke. Dit gebouw is er nog steeds, en was tot 1946 een
herberg. Er was één put, die zo diep gegraven werd, dat de put
uitkwam in het ondergrondse rijk van Rübezahl. Aga vertelde haar
verhalen en gaf haar lessen altijd bij deze put, alsof de verhalen en
alle wijsheid uit de put omhoog borrelde. Toen Aga moest vluchten,
gooide ze al haar geheime boeken en attributen in deze put. En het was
deze put die we vorig jaar open gegraven hebben en waar we de Sagenhal
gebouwd hebben.
Ook bouwde Aga op het kruispunt van de hoofdwegen die daar vroeger
liepen, een voorde, een watermolen en een molenbeek, want ze moest
haar graan malen om brood te bakken. Boven de molen werden vijf kleine
boerderijen gebouwd met akkers voor het graan en de aardappelen, en
weilanden voor de koeien. Daarvan is nu nog één boerderijtje over en
een stenen schuur. Ze bakte hele grote heerlijke broden (de buurvrouw
in Mala Kamienica bakt ze nog volgens hetzelfde recept). Het molenrad
van de molen werd het symbool van de Ramberg, als het levensrad of het
rad van avontuur. De gasten konden hun blik haast niet afwenden van
het rad en bleven staren. Ze kregen een onbekend en eigenaardig gevoel
van eeuwigheid en opstandigheid. Helaas is het rad nu verdwenen, maar
de molenbeek en het molenhuis zijn er nog. Achter het huis ligt nog de
molensteen. De plek waar het rad hing is nu een ruïne, maar we willen
graag de molen weer opbouwen en de dichtgeslibde molenbeek opengraven.
Onder de Ramberg was een grote grot die deel uitmaakte van het
onderaardse rijk van Rübezahl. Elke vrijdagavond ging Aga 's nachts
op de Ramberg zingen. Boven op de berg was een stenen kring. Vroeger
was hier een opening van een lange tunnel. Rübezahl zat dan in zijn
onderaardse grot onder de tunnel te luisteren naar de liederen, en
moest zacht huilen van verlangen en neuriede mee. Nog steeds wachtte
Rübezahl in zijn grot onder de tunnel en krijgt hij door de liederen
van Aga een groot verlangen om als mens geboren te worden. Met zijn
oerkracht kan hij rotsen verplaatsen en het laten stormen en onweren,
maar zich omvormen tot een mens kan hij (nog) niet. Daarvoor heeft hij
de liefde van Aga nodig, die voor hem de tunnel naar de mensenwereld
kan openen. Nog steeds is het zachte gezang van Aga te horen waarmee
ze Rübezahl lokt en de tunnel van de onderwereld naar de mensenwereld
voor Rübezahl wil openen. En ook klinkt nog steeds 's nachts het
gesnik en geneurie van Rübezahl van onder de Ramberg op vrijdagavond
(het begin van de heksensabbat). Het is alsof de hele Ramberg een
levend muziekinstrument is, waar de oude geluiden zijn blijven hangen,
als je tenminste goed kunt luisteren. Vooral als je luistert naar de
oudste bomen op de berg, want die hebben de diepste wortels. Zingend
blijven Aga en Rübezahl toch met elkaar verbonden. Allebei
ongelukkig, behalve tijdens hun samenzang.
Doordat Aga van de berggeest de geheimen van de oernatuur had geleerd,
had ze magische krachten en werd ze door het dorp als heks beschouwd.
Daarom werd haar berg niet alleen de Ramberg, maar ook de Heksenberg
genoemd. Maar ze was in werkelijkheid een wijze vrouw die de geheimen
van de natuur kende. Ze wijdde vrouwen en mannen uit de omgeving in in
de natuurgeheimen. Ze leerden hun toverspreuken en geheime recepten.
Ze genas mensen en dieren van allerlei kwalen. In die tijd werd
geneeskunde door vrouwen gezien als hekserij, omdat de vrouwen de
natuurkrachten gebruikten, en niet, zoals in deze tijd, chemische
middelen met pillen en poeders. Daarom werd de Heksenberg al gauw een
centrum voor hekserij en toverkunst. Niet de zwarte kunsten, maar voor
de toverkunsten die mensen beter, wijs of gelukkig maken. Natuurlijk
waren er soms heksen en tovenaars die zwarte kunsten wilden
uitoefenen. Ze probeerden zelfs een paar keer de macht over te nemen.
Dat was hun bijna gelukt, als niet...(maar dat is een ander verhaal,
en wordt de volgende keer verteld). Toen Aga op de Heksenberg woonden,
onweerde het vaak boven de berg en hoorde je vreemde geluiden. De
heuvel trok ook dieren aan van ver over de bergen, die elders verjaagd
werden: beren, wolven, lynxen, vossen, edelherten. Nu nog steeds vind
je rond de Heksenberg 's winters in de sneeuw sporen van vreemde
dieren. Soms kreeg Rübezahl een woedeaanval, een vlogen rotsen en
hagelstenen door de lucht. Maar steeds meer sloot Rübezahl zich in
zijn ondergronds rijk en achter muren van Kopaniec. Nog steeds zit hij
daar zich zo op te winden, dat de bronnen bij Cieplice nu nog steeds
heet water spuiten.
Toen heksen steeds meer verjaagd en zelfs verbrand werden, verliet Aga
de streek. Van hogerhand werd verboden de geheimen van de oernatuur
leren. Tot de vorige eeuw trokken veel mensen in het geheim naar de
Heksenberg op zoek naar geneeskrachtige paddestoelen, kruiden en
bronwater. Met de komst van de auto's, radio, televisie en tenslotte
de computer was het helemaal afgelopen met de magie van de Heksenberg.
Er kwam een nieuwe asfaltweg om de berg heen en de mensen reden nu
snel voorbij zonder te weten dat het de Heksenberg was. Ze lazen
liever boeken over Harry Potter, dan op zoek te gaan naar de magie in
hun eigen streek. De oude verhalen raakten vergeten tot we de
verhalenput vonden! Om de verhalen te laten zien en te vertellen
hebben we de Izergebergte Sagenhal gebouwd.
We beschouwen de sagen en legenden als een gids en een schatkaart,
waardoor de verhalen levend worden. Op de avond van de sabbat gaan we
naar de Heksenberg. Bij de kring (de ingang van de tunnel) horen we
-heel zacht- het geneurie van Rübezahl die wacht op de opening van de
tunnel. En we horen het gezang van Aga, die naar Rübezahl verlangt en
hem lokt met haar wonderlijke stem. We zingen en neuriën mee, in een
poging de aarde te openen. Na al die jaren kunnen we Rübezahl helpen
zich te bevrijden uit zijn onderaardse rijk en kunnen we zijn
toverkracht gebruiken om de natuur te beschermen en de mensen
gelukkiger te maken.
Isergebergte School voor heksen en tovenaars op de
Heksenberg
volgens de handleiding van Aga
Het oude sagen en legendenboek dat we gevonden hebben is behalve een
verhalenboek ook een soort handleiding voor mensen die de
natuurkrachten weer willen oproepen en gebruiken, die dus heks of
tovenaar willen worden. Niet op de manier van Harry Potter, want dat
is allemaal (Engelse) fantasie, maar hier gebeurt het echt. In ons
boek staat hoe je leert om naar de natuur te luisteren, welke bomen,
planten en stenen gevaarlijk en genezend zijn en hoe je geesten moet
bezweren en aanroepen. Je leert toverdranken en magische amuletten
maken. Er staan tekeningen in van magische steencirkels, pentagrammen
en heksenkringen. Serieuze liefhebbers kunnen bij de Sagenhal en op de
Heksenberg de komende zomer elke week alle voorschriften uit de
handleiding uitvoeren. De verwachting is dat vooral kinderen dit
willen, omdat kinderen veel meer dromen dan volwassenen. Veel
volwassenen zijn zo 'verstandig' geworden dat ze hun dromen meteen
vergeten zijn en dat ze het geloof in geesten belachelijk maken.
Volgens de voorschriften uit de handleiding moet je om ingewijd te
worden als heks of tovenaar eerst een aantal proeven uitvoeren. Als je
alle proeven gedaan hebt wordt je ingewijd en krijg je een amulet (een
magische steen) met je nieuwe (geheime) naam en je eigen toverspreuk.
De steen is een amulet met toverkracht, die je ook mee naar huis kunt
nemen. Denk er om dat je om de zo veel tijd de toverkracht moet
vernieuwen en dat je regelmatig terug moet komen naar de Heksenberg.
De toverkracht vervalt als je hem gaat gebruiken voor zwarte kunsten.
Wel kun je er veel zwarte kunsten mee onschadelijk maken. Je zal
merken dat de steen veel geluk geeft.
Om de amulet, je geheime naam en toverspreuk te verdienen moet je
eerst vijf opdrachten uitvoeren waarbij je de geesten van de vijf
natuurkrachten in het Izergebergte moet opzoeken. Als opdracht moet je
vijf werkstukken maken. Je mag zelf weten wat voor werkstuk het wordt;
een verhaal, een tekening of een kunstwerk. In de werkstukken moet je
de volgende geesten opzoeken en uitbeelden:
1: de geest van het vuur (zon, bliksem, kampvuur)
2: de geest van de stenen en de kristallen (rotsen, bergen, mineralen)
3. de geest van de lucht en de winden
4. de geest van het water (in beken, putten, bronnen en rivieren)
5. de geest van de natuur (dieren, kruiden en planten)
Elke sabbatnacht (nacht van vrijdag op zaterdag) gaan we naar de
Heksenberg om de werkstukken aan te bieden aan Rübezahl en te
luisteren naar het gezang van Aga en het neuriën van Rübezahl. Als
je geluk hebt (bijv. bij volle of nieuwe maan) verschijnt Aga in de
vorm van een witte vlinder. Je krijgt je amulet, je geheime naam en de
toverspreuk rond de heksenkring boven op de berg áls we een teken
krijgen van Rübezahl en Aga dat ze het goed vinden...
Het verhaal van Aga en Rübezahl verteld door Neeltje van de
Vossenberg
Film Wonder bij de mijn
*
informatie
over het Nemo Polenproject in het
Nederlands,
über
das Nemo Polenprojekt
auf
Deutsch,
about the Nemo Polandproject
in
English
|