WIE IS NEMO?

De wandelaar is niemand!
De wandelaar in het land van hekken en prikkeldraad dat Nederland heet, voelt zich vaak 'niemand'. Vandaar de naam 'Nemo' voor een wandelvereniging; latijn voor 'niemand'. Met de wandelaar wordt geen rekening gehouden. Fietsers en automobilisten krijgen alle mogelijke faciliteiten. Wandelaars zijn vogelvrij en worden naar de kant geduwd. De wandelaar is ‘niemand’. Ook het wandelen zèlf is een activiteit waarbij het ego langzaam oplost in de eentonigheid van het wandelritme en het landschap dat onmerkbaar voorbijschuift. In een tijdperk van hyper-individualisme en de cultus van de persoonlijke ontplooiing zou wandelen wel eens de enige therapie kunnen zijn om hinderlijke ego-complexen kwijt te raken. Wandelend word je weer niemand, in de vruchtbare leegte van het landschap.


Wanneer je wandelt en 'niemand' wordt, gaat er een nieuwe wereld voor je open. Bij borden met 'Niemand mag dit pad betreden', weet je dat je verwacht wordt en je door kunt lopen. Als een jachtopziener zegt 'niemand mag hier komen', voel je dat je grenzen overschrijdt. Je betreedt het magische Niemandsland. Lopen wordt nu een transcendente ervaring. Hekken klimmend omwingerd met prikkeldraad, overstijg je jezelf en bij schrikdraad krijg je de schok van je leven: je wordt één met de schapen en koeien en hun uitwerpselen. Panta rei, alles stroomt als de regen in je schoenen gutst. De nieuwe tijd breekt aan. Je weet wat je altijd al wist: je bent niemand en niks waard. Het nieuwe bewustzijn dringt in volle overgave met modder, brandnetels, blaren en spierkrampen bij je naar binnen. Je kunt aan niks anders meer denken: 'Waar is de soep, de oersoep, mijn begin en eindpunt?' Wandel en wees niemand!

Klik hier voor meer teksten over 'de kunst van het struinen'.


 De geschiedenis van de naam NEMO
De Internet-site van het Wetenschapsmuseum New Metropolis (NEMO) bevat een aardig artikel over de geschiedenis van Nemo. Er zijn in Amsterdam verschillende Nemo's: het museum, een kapper, een duikvereniging en de wandelvereniging. Wat hun bindt is de fascinerende naam Nemo. Wat betekent Nemo?

NEMO betekent in feite 'niemand'. De naam is in de geschiedenis door diverse beroemde auteurs gebruikt om gebeurtenissen en personen te beschrijven die zich bevinden op het snijvlak tussen fantasie en werkelijkheid.

   De Odyssee
Nemo
hier in kleine letters geschreven, duikt onder andere op in de Latijnse vertaling van Homerus' Odyssee en wordt daar door de hoofdpersoon van het boek gebruikt om de werkelijkheid anders te doen voorkomen. Odysseus is na zijn deelname aan de Trojaanse oorlog op de terugreis en ondervindt daarbij nogal wat tegenslag. Zo komt hij in het land der Cyclopen, éénogige reuzen. Een van hen, Polyfemos, neemt Odysseus en zijn bemanning gevangen. Ontsnappen is onmogelijk omdat de Cycloop de grot waarin hij woont, afsluit met een groot rotsblok. Odysseus smeekt Polyfemos hem en zijn bemanning vrij te laten. Deze vraagt hem naar zijn naam en Odysseus is dan zo alert om zich als Nemo (Niemand) voor te doen. In plaats van hem en zijn mannen vrij te laten, grijpt Polyfemos tegelijk twee gevangenen en smakt ze als hondjes tegen de grond. Hun hersenen spatten uiteen en besmeuren de aarde. Hij snijdt ze in stukken en maakt ze klaar voor zijn maaltijd, vreet ze als een bergleeuw op en laat er geen kruimel van over. Odysseus begrijpt dat dit niet veel goeds voorspelt en bedenkt een list. Met meegebrachte wijn voert hij Polyfemos dronken en steekt hem als hij zijn roes uitslaapt een gloeiendhete paal in zijn ene oog. DeCycloop begint geweldig te brullen. De andere Cyclopen komen op het geloei af en vragen of iemand hem met list of geweld wil vermoorden. Polyfemos roept: "Vrienden, Niemand doodt mij met list". "Dan zoek je het zelf maar uit", denken zijn collega's. Odysseus en zijn nog overgebleven manschappen weten vervolgens te ontsnappen.

   Jules Verne
In de negentiende eeuw herschept Jules Verne in zijn verhaal '20.000 mijlen onder zee', Nemo als mystieke kapitein van de onderzeeër Nautilus, die zich begeeft in de schimmige onderwaterwereld tussen fantasie en werkelijkheid. Overigens werd de door Jules Verne bedachte onderzeeër pas vele jaren later werkelijkheid.

   Little NEMO
In 1910 schept aan de andere kant van de westerse wereld de Amerikaanse cartoonist Winsor McKay het jongetje Little NEMO. Liggend in zijn bed beleeft hij in gedachten een groot aantal avonturen, waarin fantasie en werkelijkheid door elkaar lopen, tot ze niet meer van elkaar te onderscheiden zijn.

De wandelaar is niemand
Wandelen; reizen in de leegte                       

Je kunt op veel manieren wandelen; recreatief of sportief, spiritueel of ecologisch. In Nederland is dat keurig geregeld. Voor de recreatieve wandelaar zijn de LAW's van het Wandelplatform of je gaat mee met de Wandelpool. Voor de sportieve wandelaar zijn er de Vierdaagse en de wandelmarsen van de wandelsportbonden. Spiritueel wandelen kun je bij georganiseerde pelgrimstochten en in de buurt van heiligdommen. En ecologisch wandelen doen ze bij de IVN, de KNNV en Natuurmonumenten. Voor elk type wandelaar zijn er belangenverenigingen, boekjes, speciale winkels en een passende outfit. In het volgende artikel wordt gezocht naar een andere benadering van het wandelen; het wandelen niet als een door boekjes en organisaties voorbereide activiteit, maar als een reis in de leegte. Dus een omgekeerde benadering, en een afscheid van het traditionele wandelen.

Etymologisch betekent wandelen 'blijven wenden'. Wandelen is doelloos, at random, rambling. Lopen is daarentegen doelgericht en nuttig. Het doel van wandelen is impliciet, 'om te wandelen', meer niet. Vanouds zijn er twee basisvormen van wandelen: het zwerven (je weet niet waar je uitkomt) en het rondje (de weg weer terug naar huis). Het verschil tussen de nomade en Odysseus. We hebben het allebei in ons. Het begrip levensloop drukt dat al uit: heel het leven is een wandeling; de lange reis naar een onbekende bestemming en de terugreis naar huis (vader/moeder, geliefde, kind, god, dood).

Wandelen is dus een manier om de levensloop inhoud en betekenis te geven. Het is een vorm van lezen, vergelijkbaar met zingen. Ooit was zingen een vorm van voorlezen, bedoeld om de tekst beter te onthouden (want er was nog geen schrift, laat staan muzieknoten). Het zingen geeft toon en betekenis aan de tekst, draagt de tekst over, zorgt voor het behoud en de toegankelijkheid van de tekst. Wandelen is een manier om het landschap te lezen, en zorgt voor het behoud en de toegankelijkheid van het landschap. Het landschap kun je lezen als een tekst. De Aboriginals van Australië zongen liederen bij het wandelen (songlines). De tekst van de liederen beschreef het landschap en de mythische betekenissen, maar ook hoe ze moesten lopen. Het zingen was dus een manier om het landschap te begrijpen en de weg te weten.

In tegenstelling tot hard lopen of nog sneller bewegen (fietsen, auto rijden) geeft het wandelen ruimte aan de eigen betekenissen en verhalen van het landschap. Hoe sneller je beweegt, hoe meer je betekenissen op gaat dringen aan het landschap. Tenslotte worden de verhalen van het landschap begraven onder asfalt en beton of vernietigd door ruilverkavelingen en de z.g. nieuwe natuur. Inmiddels hebben we zoveel verhalen verwoest, dat we kunstmatige verhalen gaan verzinnen en van het landschap een pretpark of museum maken. We gaan weer pelgrims-paden en marskramerspaden ontwerpen, die er vroeger nooit geweest zijn.

Het wandelen laat de verhalen van het landschap spreken, mits de wandelaar in staat is te luisteren en te observeren (goed te lezen). De manier van wandelen en het kunnen opnemen van de betekenissen en verhalen van het landschap, wordt mogelijk gemaakt door de cadans van het wandelen (links/rechts): het fysieke ritme van de wandelbeweging, de ademhaling en de hartslag. Net als bij het zingen en muziek maken, is het ritme van het wandelen het basisritme waarom heen de melodie ontstaat. Wat de melodie is voor de muziek, is het verhaal dat de wandelaar in het landschap leest. Het is wel belangrijk dat de ademhaling en hartslag ook werkelijk in cadans zijn. Dat vergt oefening. Net als zingen en voorlezen, is wandelen ook een kunst.

Het bijzondere van het wandelritme is dat er tijdens dit ritme een ruime interval (tussenruimte) ontstaat. Dat is een lege ruimte, een stilte of rustpunt in het midden van de beweging. Je kunt ook zeggen dat het wandelritme een manier is om de stilte (de leegte) af te bakenen en vorm te geven. In en vanuit die leegte/stilte/rust ontstaan de betekenissen; de melodie en de verhalen. Wandelen is in deze zin een keuze voor de leegte, de stilte. Wandelen beweegt zich als vanzelf naar deze leegte. Hoe sneller het ritme (rennen), hoe meer de stilte verdwijnt. Tenslotte is het ritme van de benzinemotor alleen nog maar lawaai geworden, waarmee het landschap vervuild wordt. Het landschap is letterlijk monddood gemaakt.

Doordat het wandelritme de leegte opzoekt en toelaat, is het wandelen doelloos. Het wandelen zoekt de stilte/leegte op, om van daaruit de betekenissen en de verhalen van het landschap te beleven. Daarom is wandelen altijd een zekere vorm van 'afzien'. Nescio noemt het 'versterven', wat zijn alter ego's Bavinck en de Uitvreter zo goed kunnen. Liever mist of een winderige regendag op een polderdijk, dan een zomerzondag bij Lage Vuursche. Liever rafelranden van steden dan recreatieparken. Liever struinpaden dan gemarkeerde routes. Liever wat verveling en herhaling, dan de verplichte 'verrassende attracties'. Wandelen moet door een 'dood punt' heen, voorbij de doodlopende weg of (bij wijze van spreken) het bordje verboden toegang of een bokkige jachtopziener.

De doelloze wandelaar laat de leegte toe, kiest en aanvaardt het negatief als achtergrond (in plaats van een routekaartje) om, lopend een nieuw positief terug te vinden in het landschap en ook in zijn eigen leven. In de leegte van de wandelaar kunnen namelijk betekenissen en verhalen op chaotische wijze door elkaar gaan lopen. Het landschap kan een metafoor (uitbeelding) worden van het eigen levensverhaal, het eigen lichaam (of omgekeerd). Een geschreven tekst kan een landschap worden, of zelfs een lichaam. Het 'woord kan vlees worden'. Het landschap kan erotische, duivelse of religieuze betekenissen krijgen. Zo kan de wandelaar moeiteloos transformeren in een pelgrim, een verliefde of een nomade.

Daarom is de leegte riskant, en hebben de meeste wandelaars liever een routeboekje of een gids bij de hand. De rood-witte markeringen van een lange-afstand-wandelpad (bijv. Pieterpad) geven meer zekerheid. Of je loopt gehuld in de veilige koestering van de groep (een wandelreis van de SNP of tijdens de Vierdaagse). Dubbele betekenissen zijn ongewenst! Het is de 'positieve benadering', voor als het mooi weer is. Natuurlijk verschijnt ook bij deze wandelaars de leegte, maar die wordt benoemd als vermoeidheid, angst, pech, lelijkheid. Het wordt een verwerpelijk negatief dat wordt vermeden, bestreden en verwijderd.

Doelloos wandelen kan echter ook gevaarlijk zijn. De leegte kan te groot worden en omslaan in angst, wanhoop en paniek. Wandelen kan dan een manier worden om zich te willen losmaken van het landschap, het eigen lichaam en alle verhalen. Wandelen wordt een wandelgekte, een vlucht in een waanwereld. Wandelen is op deze manier juist een vlucht voor de leegte die te bedreigend is. In de psychiatrie is wandelgekte een begrip geworden. Ook kunnen tijdens het wandelen ziekten en allerlei ellende toeslaan met valkuilen, voetangels en klemmen. Een onoverkomelijk hek, een botte jachtopziener, een niet uitwijkende tegenligger.
Maar de wandelaar is vrij, de jachtopziener niet.

Een wandelaar die de leegte toelaat en verwelkomt, begint aan zijn eigen scheppingsverhaal. Zijn aarde is 'woest en ledig'. Slechts door te wandelen kan de woestheid vorm krijgen en zinvol worden. De woestijn (van zijn leven en zijn relaties, van de technocratie en de bio-industrie, van asfalt/beton, van een aangetast en afgesloten landschap) kan door te wandelen zinvol worden en vruchtbaar. De wandelaar die op reis gaat in de leegte, is een zoeker; hij probeert vanuit de leegte nieuwe betekenissen en verhalen te vinden. Hij probeert het Zinrijk te vinden; en weet nooit zeker of het Zinrijk, het eerste het beste café is, een ontroerend verhaal, de boer die eerste dreigde met een hooivork, maar hem nu uitnodigt op de koffie, een plotselinge lichtval, een toevallige ontmoeting, een gezichtsuitdrukking of een onverklaarbaar geluksgevoel.

als wandelen een manier van leven is
wordt de aarde warm onder je voeten,
is het kronkelpad je levensweg, in het licht
van de winter,
witte vlakte vult het licht van je ogen,
wind door je oren
in het verloren land,
dat huilt van schaamte om zoveel schade,
verdwaalt het verdriet
op een doodlopende weg
in overtreding
verschijnt je eigen engel
op heterdaad betrapt,
geen vlucht mogelijk
dan hemel en hel,
vallen en vliegen: de wandelaar verliest zich,
maar na een korte pauze in café de Goede Hoop
gaat de wandeling verder
op goed geluk,
de meeuwen spelen voor engel
en volgen je altijd

peter spruijt