mail


De gemeente Stara-Kamienica
http://starakamienica.eu

De gemeente Stara-Kamienica ligt 900 km. van Amsterdam, in de provincie Dolny Slask (Neder-Silezië), in het zuidwesten van Polen niet ver van de Duitse en Tsjechische grens, dichtbij de monumentale stad Jelenia Góra, het wintersportcentrum Szklarska Poreba en de kuuroorden Cieplice en Swieradów Zdrój.
De gemeente is ca. 11.050 ha. groot, waarvan ongeveer de helft natuurgebied en de helft cultuurlandschap.De gemeente telt ca. 5320 inwoners, waarvan 23 % jongeren en 14 % ouderen. Door de grote werkloosheid (30%, waarvan meer dan de helft vrouwen), is er een groot alcoholprobleem en een toenemend drugsproblemen bij jongeren.
De gemeente met de dorpen Stara-, Nowa- en Mala Kamienica, Chromiec, Antoniów, Kopaniec, Kromnów, Rybnica, Barcinek, Wojcieszyce en Miedzylesie ligt in de uitlopers van het Reuzengebergte (Karkonosze), tussen het Isergebergte (Góry Izerskie) en het natuurpark Bóbr-dal (Krajobrazowy Doliny Bobru), op de overgang van grote bergachtige gebieden met veel bossen, en een oud kleinschalig boerenlandschap met veel kleine weilanden, akkers, bosjes, dichtbegroeide beekdalen en dorpen met monumentale boerderijen en oude kerken. Overal zijn voetpaden. Het bijzondere van het gebied is dat in tegenstelling tot andere ex-communistische landen, de agrarische ontginningspatronen (met houtwallen, molengangen, voorden, muren en terrassen) van de 14e tot de 18e eeuw nog vrijwel intact zijn gebleven. Voor de laatste Wereldoorlog was de gemeente als ‘Luftkurort' bijzonder populair bij toeristen, het gebied stond bekend als het ‘Toscane van midden Europa’. De meeste bewoners verhuurden kamers. Na de oorlog is dit ‘dorpstoerisme' geheel verdwenen. Net als andere Europese overgangsgebieden aan de rand van natuurgebieden dreigt het gebied, doordat het veelal braak ligt en er nauwelijks meer boeren zijn, langzaam te verbossen. Binnen de gemeente is een breed draagvlak aanwezig voor plannen om de streek te ontwikkelen en natuur/cultuurwaarden te beschermen. Het Poolse grensgebied stond in de communistische tijd door de grote milieuvervuiling en de massale bossterfte. bekend als de ‘zwarte driehoek'.

De regio
Vanaf het ontstaan van de Poolse staat in ca. 960 was het gebied rond Jelenia Góra Pools, onder de heerschappij van de Silezische Piastenhertogen. In Stara-Kamienica getuigen de ruïnes van een Piastenburcht hiervan. Vanaf de 12e eeuw haalden de Silezische hertogen Duitse kolonisten naar het gebied, die rond het Reuzengebergte steden en dorpen stichtten. Belangrijkste nijverheid waren de glashoogovens en de linnenweverijen. In de 14e eeuw stelden de Piasten zich onder de Boheemse kroon en in 1526 erfde Oostenrijk het gebied. De machtige graven van Schaffgotsch waren leenheer en later eigenaren van veel land in de regio van het Reuzengebergte. In 1741 veroverde Frederik de Grote van Pruisen het gebied. Hierdoor kreeg de protestants Lutherse meerderheid vrijheid van godsdienst. Tot 1945 hoorde het gebied bij Pruisen en later bij het Duitse Rijk. Na de oorlog vestigden zich er de verdreven Polen uit oost Polen. Nadat de Duitsers een jaar met de Poolse migranten hadden samengeleefd, moesten ze in 1946 plotseling vertrekken. De Duitse ex-bewoners met bewuste herinneringen zijn nu hoogbejaard, maar weten bij hun bezoek in Polen veel te vertellen over hun manier van leven, de landbouw en de geschiedenis van de streek en de huizen. De meeste Polen zijn op hun beurt verdreven uit de toenmalige Poolse streek rond Lwów (nu Oekraïne). In de verhalen van Duitsers en Polen overheerst bij beiden de tragiek van hun verdrijving en de miskenning daarvan door de heersende machten in oost en west. Van die miskenning is het landschap in dubbel opzicht zichtbaar de dupe.