GASTENBOEK
UIT 2010
De zomer van 2010 in Nemoland Polen
Het zomerseizoen in Nemoland Polen werd heel druk bezocht. Na de onverklaarbare dip van vorig jaar, was Nemoland in de afgelopen zomermaanden praktisch volgeboekt. Niet alleen waren er trouwe gasten die soms al voor de 6e keer kwamen, maar ook veel nieuwe gasten. Bij elkaar een wonderlijke mengeling van alle leeftijden en gezinssamenstellingen. Dit jaar vooral veel pubers, die al gauw een eigen kolonie vormden. Nemoland veranderde in een levendig dorp, waar overal iets gebeurde. Niet alleen de tafeltenniswedstrijden in het theater en het weerwolvenspel, maar ook vilten met Henriet in het atelier, gezamenlijke maaltijden, het verzorgen van de geiten, een hut bouwen met Edo, werken in de tuin, het kerkepad vrijmaken, elke avond kampvuur, de wandelgroep van bioloog Arend, veel wandelen en eten bij de boer. De natuurelementen lieten zich goed kennen. In juli was het bloedheet, en in augustus regende het zo extreem, dat de beek veranderde in een woeste bergrivier. Niet iedereen kon zich evengoed voegen in de natuurelementen en de Nemosfeer, maar het is wel duidelijk dat Nemoland onverwachte en verrassende kanten van mensen oproept. Het is er nooit saai en er wordt al weer druk gefantaseerd over de programma’s voor volgend jaar.
Nemoland belaagd door natuurelementen
Deze zomer was niet alleen een hoogtepunt door de enthousiaste groep actieve gasten, maar ook door de confrontatie met extreme natuurelementen. Het is niet duidelijk of Nemoland op een magische wijze die extremen aantrekt, of dat de bewoners er extra gevoelig voor zijn. Maar feit is dat natuurelementen zich er veel heftiger vertonen dan in Nederland. Het begon al met de extreme hitte in juli en overvloedige regen begin augustus, waardoor de waterstand van de beek meters hoger was dan normaal en weer een brug vernielde. Maar ook de wespennesten die Machiel tijdens het maaien ontdekte. De wespen achtervolgden hem tot in de keuken van het woonhuis en dagenlang liep hij met een feestoor. Ook het wespennest in de bessenstruik veroorzaakte grote consternatie bij de bessenplukkers. Zelf zag ik voor het eerst van mijn leven een bruidsvlucht van mieren; een sensationele ervaring. Net als de jacht op drie aanvallende hoornaars in mijn kamer en de tientallen vlinders die binnenvlogen. Het kostte me veel tijd om ze levend te vangen en ze de vrijheid te geven.
Een onverwacht knetterend onweer vernielde mijn modem. En onze allerliefste hond Banjer wist toch in een ommezien onze konijnen te doden. Het lijkt soms dat Nemoland voortdurend belaagd wordt door natuurelementen die de strijd aangaan met onze luxe leventje. Elke dag is er wel een aanval; woekerend onkruid (zevenblad, brandnetels), ongedierte, stormen, regen en bliksem. Als ridders houden we stand in een ongelijke strijd. Want we beseffen dat we wel wespen tijdelijk kunnen verdelgen, maar dat we uiteindelijk moeten meebewegen omdat de natuur sterker is dan alles wat we bedenken.
Geiten en schapen
Geitjes en schapen hadden we dit jaar van 2 verschillende boeren. Wij hebben een groot weiland dat ze kunnen begrazen . Ooit hebben we een paar schapen en geiten gekocht maar die zijn onderdeel geworden van de grotere kudde van de boer. Nu komt er elk voorjaar een nieuwe kudde van jonkies die nog geen melk geven en van bokjes. Want melken hebben we (nog) niet geleerd. In het begin is het een hele klus om ze aan elkaar te laten wennen en ‘s nachts in samen in het Geitenhok te krijgen. Met trucjes (hooi en brood) lukt het uiteindelijk wel. Geiten zijn eigenlijk erg kieskeurige dieren. Ze zijn dol op hooi maar dat moet wel van de beste kwaliteit zijn. En als het eenmaal nat is geweest van de regen dan lusten ze het niet meer. Ook als het hooi of ander voedsel op de grond gelegen heeft hoeft het niet meer. Of als een geit in het hooi heeft gesnuffeld/geslijmd dan hoeven ze het ook niet meer. Ook het water moet brandschoon zijn. Dus een geitenstal is echt geen varkensstal!
Wandel- en Cultuurreis Polen, 24 juli-1 augustus
2010.
We vertrokken vanuit Amsterdam op 24 juli na de grote "hitte", in afwachting van wat komen zou. Toen we na de rit, die overigens heel voorspoedig en zonder lange files verliep, op nemoland aankwamen, werden we verwelkomd door Mathilde en Peter met o.a. de mededeling dat in Polen ook een erg warme periode ten einde was gekomen. Dat is natuurlijk een hele goede mededeling, omdat als je gaat wandelen en cultuur gaat opsnuiven het niet te warm moet zijn. Ook de regengoden waren ons goed gezind, vandaar dat dit allemaal bijgedragen heeft tot een heel gezellige en "geestverrijkende" week. Gelijk na aankomst konden we onze slaapplaats uitzoeken en werden we onthaald met een maaltijd. Deze laatste ging er goed in, want hoe dan ook het blijft een lange rit. Wat betreft de slaapplaats gold voor mij weer mijn plekje op de slaapzolder opzoeken, want na meerdere verblijven in Polen begin je je thuis te voelen en ga je spreken over eigen plek! Nadat iedereen geïnstalleerd (er werden ook tentjes opgezet) was en gelaafd in 't Joppe, trok een ieder zich terug voor een welverdiende nachtrust. De toon was gezet: het zou een gezellige week worden; een week van wandelen en cultuur opdoen en dat alles in een opgewekte stemming. Uitslapen was er niet altijd bij en dat viel niet altijd mee. Vooral als je door het drinken van een extra glaasje en het kampvuur iets te beneveld naar je bed ging; ik spreek natuurlijk voor mezelf(!?). De volgende ochtend gingen we deze week onze eerste schreden zetten op het educatieve wandelpad. Arend en Vincent namen ons mee op een oriëntatiewandeling op het nemoterrein. En daar dit wel 32 ha groot is en er heel veel te zien is wat bloemen, planten, zwammen, schimmels betreft, zijn we toch wel een tijdje onderweg geweest. Waar ook bij kwam was dat wij wel zeer leergierig waren(!). Arend heeft weer veel registers moeten opentrekken en al proevend ons de smaak, de geuren en kleuren van planten en dieren bijgebracht. En niet alleen de botanische aspecten kwamen aan de beurt, ook de geologische structuur van het landschap kwam aan bod. Door onze niet aflatende belangstelling voor de natuur in de omgeving vroeg Vincent zich ook bezorgd af of wij nog wel te porren waren voor enige culturele inbreng van zijn kant. Maar Vincent...jij kwam ook aan de beurt! Wel wat later, maar toch de wandeling ( bijna 20 km ) naar de stuw en de rondleiding door Jelenia Góra, om maar wat te noemen, ook het historische gedeelte kreeg ruimschoots de aandacht van iedereen. Ere wie ere toekomt.
Nog meer wandelingen waar onze ogen geopend werden voor de wonderen der natuur, waren de tocht naar de
Sniezka en de wandeling over de bloemrijke heuvels ( de enige keer dat er echt regen van betekenis is gevallen ) rond Nemoland. De Sniezka hebben we tot naar de hoogste top (ong. 1600 m) beklommen. Wel hebben we de eerste "klim" met de kabelbaan gedaan, maar toch het laatste eind, de laatste 200 m. is wel wat anders dan een zandduin in Bergen of een zandverstuiving bij Harderwijk. Helaas moesten we het op de top meer hebben van de sfeer dan het uitzicht (dat met flarden voorbij leek te komen ), maar het is ook heel apart om de stilte te ervaren die je overvalt als je door een wolk omgeven wordt.
Rest nu nog te vertellen over de zo langzamerhand voor polengangers bekende maaltijden bij de "boer". Deze keer hebben we met een gezelschap van 14 mensen bij Gibes gegeten, waar we een heerlijke boerenmaaltijd ( vegetarisch/niet vegetarisch ) voorgeschoteld kregen. Marcin en Beata, de glaskunstenaars, overtroffen het deze keer met een overheerlijke vegetarische maaltijd.
Dit was het verhaal van alle gezamenlijke activiteiten, natuurlijk was er ook ruimte voor een individuele invulling. Dan denk ik aan een bezoek aan het kerkje of werken op het terrein of een net even andere invulling van een wandeling of gewoon even je terugtrekken voor een goed boek of spelletje. Het kan allemaal!
De komende wintervakantie gaan we weer terug en misschien als er sneeuw ligt kunnen we nog gaan langlaufen en sneeuwwandelen. Het zal beslist weer erg gezellig worden!
Groeten van Margreet
UIT 2009
NEDERLANDSE
‘HEIMAT’ IN POLEN
Een dagverslag van een reis van Pziecyze (P) naar Chemnitz (D), via
Nemoland.
Door: Miranda de Beus
Vrijdag
24 juli 2009: Reisdag 9
Start: Kamienna Góra.
Eind: Międzylesie, Nemoland.
Via: Sędzislaw (Ruhbank)*,
Jelenia Góra (Hirschberg), Kopaniec, Ruiny Pałacyku
Dan doemt opeens de zijkant
van een kleine witte caravan op tussen de bomen. Zijn we er? Zou het daar
zijn? Ons verheugend op ons einddoel van die dag turen we gespannen tussen
de bomen door terwijl we behoedzaam door het met hoog gras begroeide
weiland lopen. Een pad is nergens écht te bekennen. Af en toe menen we
iets van een spoor te zien, maar na een tiental meters is het ook weer
weg. We lopen al een paar uur zo op ons richtingsgevoel naar het westen,
met de heuvel voor ons als oriëntatiepunt. Volgens de kaart ligt onze
bestemming op de zuidhelling daarvan.
Ja, we doen het nog ‘ouderwets’ met de kaart, zonder GPS. Het
weiland is glooiend en wordt gesierd door vrolijk gekleurde plantensoorten
die in bloei staan en een rood-roze waas van het bloeiende gras.
De caravan krijgt duidelijkere vormen en… we zien een Nederlands
nummerbord. We hebben het gevonden! Nemoland Polen ligt op ettelijke
meters van ons verwijderd. ‘Grappig,
ze hebben caravans neergezet’, zeggen we tegen elkaar, ‘ Als het heel
slecht weer wordt, kunnen we daar altijd nog in gaan zitten.’ -Nog
nietsvermoedend als we zijn over café Joppe.
Hier worden we verwacht (want voor ons vertrek zijn enthousiaste mails
over en weer gestuurd; zo gaaf om een Nederlands initiatief als Nemoland
te vinden via internet en gelijk geïnteresseerde reacties gekregen ) en
zullen we een paar nachtjes blijven om op adem te komen na 6 wandel- en
reisdagen. We naderen de trap aan de achterkant van het witte huis, de
hond slaat aan als we naar beneden lopen. Al gauw zitten we met Peter en
Mathilde thee en koffie te drinken, terwijl hun avondeten binnen op het
vuur staat. Het ontvangst is allerhartelijkst. We wisselen verhalen uit
over hun geschiedenis met en fascinatie over het gebied en de plek waar we
zijn, over onze reis tot nu toe.
Onze reis, die 9 dagen geleden begon na een lange en boeiende
voorbereiding. Een reis in de
voetsporen van mijn opa die de tocht maakte in mei
1945, van een fabriek in zuid-west Polen in Pziecyze (Peterswaldau)
waar hij als dwangarbeider werkte tijdens WOII, naar Nederland. Zijn
voetsporen lopen van Jelenia Gora (Hirschberg)
naar Polubny (Polaun),
ongeveer langs Międzylesie. De onze gaan dwars door Międzylesie
heen.
Vanmorgen stonden we nog op het oude treinstation van Sędzislaw (Ruhbank).
Het station waar mijn opa overnachtte aan het begin van die meimaand.
Waarover hij schreef hoe treinen afgeladen vol binnen kwamen rijden en net
zo vol vertrokken, zonder dat er überhaupt iemand bij in had kunnen
stappen. Het brede perron en de wachtkamers vol met wagens, huisraad,
mensen en nog eens mensen. Wij moesten er vanmorgen noodgedwongen een paar
uur blijven omdat er geen OV was dat ons naar Jelenia Góra kon brengen…
Alle tijd om de ruimtes, voor zover ze nog toegankelijk waren, in me op te
nemen. Het grootste deel van het stationsgebouw is nu overigens bewoond.
Zoals bij veel stations die we in Polen en Tsjechië gezien hebben, waren
ook hier witte kunststof kozijnen gezet in kale, afgebladderde muren van
oude panden. Zo niet het NEMO-huis en ook niet de sanitaire voorzieningen
die we even later te zien krijgen en ook café Joppe en de studio erboven
zijn mooi en gezellig.
Nadat Peter ons verteld heeft hoe het programma er voor de komende dagen
uit ziet en nadat Mathilde heeft verteld over haar contacten met de
vereniging van Heimatsvertriebenen in Duitsland, is hun eten klaar en
zoeken wij een mooi plekje voor onze tent op één van de terrassen. Café
Joppe is een fijne plek om die avond te zitten. Na een paar nachten
wildkamperen, wanen we ons in een luxueus restaurant ;)
We nemen een warme douche, koken een prakje, maken kennis met
enkele andere gasten en verdiepen ons nog even in de aanwezige lectuur
over Nemoland en de gebiedsgeschiedenis alvorens we op 1 oor gaan.
Hier en daar hangen viltwerken van de workshop die eerder die week heeft
plaatsgevonden. Vooral die witte met de 3 zwarte ringen springt in het
oog. Op de deuren van de oudere toiletgebouwen zijn mooie ying-yang
figuren geschilderd. Bij de officiële ingang zien we op een mooi bord met
heldere kleuren pas écht waar we terecht zijn gekomen: ‘Adventure-land’.
We houden van deze sfeer en voelen ons helemaal thuis.
De volgende dag is het erg wisselvallig weer. Wij installeren ons in café
Joppe en geven onze voeten rust terwijl de meeste gasten gaan wandelen en
daarna vertrekken naar een festivalletje in een nabij gelegen dorp.
Halverwege de dag doen we nog wat
boodschappen in het buurtwinkeltje. Ik doe nog een kip na en wijs achter
me op de grond. …Tja, wat moet je anders als er geen ‘ei’ in je
woordenboekje staat?
Rond etenstijd arriveert een busje met een aantal ‘Nemolanders’ die
hier o.a. veldexcursies gaan geven. Peter en Mathilde koken voor hen en
voor de gasten die die dag mee hebben gedaan met het programma. Wij vragen
of we met inbreng van een salade ook kunnen mee-eten en opeens zitten we
met zo’n 12 man aan tafel. Hoe onverwachts en gezellig. Het is een
drukte van jewelste en iedere gast wordt kort voorgesteld.
- Helaas heb ik de namen toen niet opgeschreven en ten tijde van
dit schrijven weet ik ze niet meer. Het is in ieder geval een erg
gezellige avond, waarbij we ook weer praten over de geschiedenis van het
gebied en over de Poolse geschiedenis is het algemeen. Het fascineert me
enorm. Ik vertel over een boek van de journalist Annemieke Hendriks dat
gaat over de grensgebieden van Polen en dat ik deels gelezen heb voor
vertrek. Peter vertelt daarop dat zij ook bij Nemoland is langs geweest
voor een interview en in de resterende 1,5 week van onze reis lees ik het
uit; ik krijg het bij ons vertrek van Peter kado. Ze zijn bij hem te koop
van €7,50. Een absolute aanrader.
*Schuingedrukte plaatsnamen zijn de
Duitse, van voor 1945.
Voor andere reisverslagen en alle info over de reis kijk op: www.voetsporen.net
Miranda de Beus
Van de Alpen via de Hardangervidda naar het Reuzengebergte
Tja, òns ideale vakantiehuis staat al 20 jaar in een
Frans Alpendorpje op 2000 meter hoogte, vlakbij Cervières, vrijwel op de
grens met Italië. We delen het met een stuk of 25 anderen, van wie een
deel er ook met regelmaat vakantie viert, ’s zomers, maar ook wel ’s
winters. Zonder elektriciteit of andere voorzieningen, met een droog
toilet, en wassen in de beek. Ideale ontmoetingsplek voor vrienden, voor
de kinderen een speelparadijs; maar ook uitvalsbasis voor een rijkdom aan
één- of meerdaagse wandeltochten, en dat allemaal boven de boomgrens.
Maar we ontdekken intussen: er zijn veel meer mooie plekken waar je je
snel thuis voelt, het liefst in of bij de bergen. En na een fantastische
zomer op de besneeuwde hoogvlakten van Noorwegen kozen we dit jaar voor
het aantrekkelijk klinkende IJzer- en Reuzengebergte. De paar Tsjechen die
we in Nederland kennen halen er hun neus voor op: “dat stelt niks voor,
en het stinkt er”. Een kwartiertje surfen op internet leert ons echter
dat hun beeld achterhaald is: we lezen enthousiaste verhalen over de
streek, over georganiseerde
wandeltochten langs grillige rotsformaties en prachtige steden en dorpjes;
er zijn hutten en campings.
Steeds duikt bij het zoeken op internet de kinderlijk aandoende naam
“Nemoland” op. Tot onze verrassing zetelt de hierbij horende
vereniging op nog geen halve kilometer van mijn (Eric’s) huis. Ik fiets
er eens langs om poolshoogte te nemen en ontdek en passant tot mijn
verbazing dat het Westerpark wel vijf keer zo groot is geworden als de
laatste keer dat ik er kwam. Ik woon al 35 jaar op het Bickerseiland en
schaam me dat ik mijn eigen buurt kennelijk niet eens ken! Enfin, ik word
naar de e-mail van Nemoland verwezen en ontvang per direct bericht uit
Polen: we zijn welkom, lid of niet.
Al wensen we weinig meer dan een geschikte startplek voor een vakantie met
veel wandelen, maakt de Nemo website ons wel nieuwsgierig: het gaat
kennelijk om meer dan een gewone wandelclub, en Nemoland lijkt veel weg te
hebben van onze eigen vertrouwde stek in Frankrijk met zijn collectieve
karakter: klussen, samen eten, spelletjes, een uitgebreid gastenboek etc.
Daar komt nog bij, aldus de website: contacten
en activiteiten met Polen ter plaatse, en het streven hen te helpen
met de duurzame ontwikkeling van hun omgeving. De verhalen over
waternimfen, legendes over mythische poelen, meditatief wandelen en de tao
van het struinen: daar zijn we misschien iets te nuchter voor. We nemen
het op de koop toe en mailen dat we graag langskomen in Stara Kamienica.
En zo is geschied. We worden hartelijk ontvangen in een zeer rustig
Nemoland, alwaar twee andere nieuwbakken reis-leden. Het is rustig; het is
mooi weer; het is gezellig bij de tent, bij café Joppe. Af en toe samen
eten, spelletjes doen, een klusdag (zeisen, een nieuw kolenhok helpen
bouwen), een wandeltocht met overnachting in een hut in de bergen,
genieten van bloemen en vogels. Kortom alles waar vele voorgangers in het
gastenboek van getuigen. Annejot schrijft daarin op 20 augustus:
“ Een prachtige plek, aardige lieve mensen, struinen en wandelen,
boerenbridge, Jupiter en zijn manen, een boomklever, bustochtje naar Wrocław,
een extra deken voor de koude nachten, de pannenkoeken van Machiel, een
lichtshow van bliksemschichten, bramen plukken en jam maken, theepotten
kopen, naar de operette samen met Angelique en Mathilde, en genieten van
Saba (wat een schatje).
Prachtig land Polen
De lijst kan zoveel langer: in de bergen een zee aan bosbessen (“niet
plukken!”), een bos vol kale bomen (vanwege de vroegere
luchtvervuiling), een veld vol monnikskap of guldenroede. En in de stad de
dagelijkse ervaring van verschijnselen die ons Nederlanders opvallen:
fietsen alleen op de stoep, vrijwel geen allochtonen op straat, de
persoonlijke ‘service’ bij het parkeren, de vele jonge nonnen en
broeders, een jonge meid in minirok, op hoge hakken, met goedgevulde
H&M-tas, die even de kerk inwipt om te bidden, samen met de prevelende
vrouwen die er al veel langer zitten.
Toegeven, het zijn uiteindelijk toch de verhalen die ons bezoek een
speciale dimensie geven. Misschien niet zozeer de legende van Aga en Rübezahl,
als wel de rijke geschiedenis van deze streek met zijn ridderkastelen,
kerken en kunstwerken, en de herinneringen aan en getuigenissen van
tragische gebeurtenissen die hier in en na de Tweede Wereldoorlog
plaatsvonden. Ze zijn indrukwekkend verwoord in het boek Gespleten land
van Annemarie Hendriks, dat we van Mathilde te lezen krijgen, en op de
documentaire van Jan Stap die we te zien krijgen. We horen het zelfs uit
de eerste hand: van de stiefdochter van Joppe, die deze week voor het
eerst weer het huis ziet, van waaruit ze als achtjarig meisje in 1945 met
de hele familie is weggevoerd (naar West-Duitsland), omdat Stalin dit deel
van Duitsland voor Polen uit Oekraïne had bestemd.
Waarom bezoeken zo weinigen dit landsdeel, in menig opzicht mooier dan
Frankrijk, de dorpen levendiger, want (nog?) niet verlaten? Met zijn fruit
en onwaarschijnlijk lekkere kolen en aardappels. Zou het dan toch zijn
omdat Polen niet op de kaart staat van de meeste Tomtoms? Wij zullen in de
toekomst zeker en vast nog meer van Polen gaan ontdekken, en hopen daarbij
nog eens in café Joppe aan te schuiven om de verhalen uit te wisselen.
Annejot Hoffman en Eric Hennes. Nemoland, 4-22 augustus 2009
UIT 2008
WAAR DENK JE AAN ALS JE NEMOLAND POLEN ZEGT?
De rust, de bomen, het geluid van de beek, wat haast lawaai is in de
alles overheersende stilte. De grote roofvogels die cirkelen in de lucht,
de reeën, blaffende honden in de verte. Dat het er echt donker is 's
nachts en dat je uren omhoog kan kijken naar de ontelbare sterren. De
heuvels en de hogere bergen er achter. Het winkeltje van Krystyna, die
altijd blij is als je er weer een keer bent en dan met handen en voeten je
boodschappen doen bij haar. Het gevoel hebben thuis te komen, de weg weten
in de keukenkastjes, een spinnende Tigra en Vlekkie om je benen. Het
kampvuur, zelfs als het nog eigenlijk winter is, het bouwen van een
leemoventje, het samenkomen in het café, zingen en muziek maken. Rommel
opruimen, en bij de volgende keer dat je komt zien dat er nog meer bij
gekomen is…klusjes doen, plannen maken. De tekeningen en gedichten in de
buitentoiletten, en verrast zijn als je eigen maaksel er nog tussen hangt.
Het samen koken, gesprekken met mensen die je eerst helemaal niet kent, en
na twee weken je vrienden zijn. Het alles mag, en niets hoeft. Opstaan als
het licht wordt en weer vroeg onder de wol. Het niets plannen, en alles
van thuis gewoon vergeten. Geen computer en geen tv. Boven op de heuvels
heerlijk mijmeren en je afvragen waar je je eigenlijk zo druk om maakt in
Nederland…. en het zo jammer vinden dat je dat gevoel thuis niet meer
vast kunt houden, dus maar snel weer een volgende bezoek aan Polen
plannen. Zwemmen in de ijskoude beek, bloemen en vlinders in het veld,
diep wegzakken in de vers gevallen sneeuw. Met hout sjouwen, hakken, zagen
en de kachel aanmaken. Jonge hondjes, jonge katjes en de verleiding niet
kunnen weerstaan er een mee naar huis te nemen. Brood en taarten bakken.
Eten bij boer Adam, eten bij Marcin en kijken in zijn glas in lood
atelier. Wandelen door de bossen en bergen, modder aan je schoenen. In de
herfst de overweldigende herfstkleuren en wandelen door een regen van
bladeren. Het buiten zijn. In de winter de glinsterende kristallen op de
sneeuw in de vroege ochtendzon. Genieten van de zon met je dikke jas aan
tegen een muurtje.
Een echt Pools Kerstdiner bij boer Gibes
, en op 31 december om middernacht met elkaar in een kring om een kampvuur
staan en zo het nieuwe jaar ingaan. Een specht horen en daar naar blijven
luisteren, een groep reeën zien grazen en blijven kijken tot ze weer weg
zijn. Felix die met je mee gaat wandelen, in de zomer de geit op stal
zetten met alle kinderen. Een eigen berkenbos voor de kinderen, waar geen
grote mensen mogen komen! De mooie hutten die daar gebouwd worden.
Helemaal alleen op een open plek in het bos een liedje zingen. Je schoenen
laten drogen bij de houtkachel. Als er geen brug meer is, dan maar door de
beek gaan. De leuke ronde theezakjes, de elastiekjes om de knopjes van de
keukenkastjes, de zuchten van Peter als er weer een probleem is….(wat
overigens altijd weer goed komt!). De elektriciteit die weer eens uitvalt,
dus maar weer kaarsjes aan. Het met veel mensen geweven kleed in het café
zien hangen. De wind die de sneeuw hoog opjaagt, een dag later naar huis
moeten, omdat je niet meer door de sneeuw kunt….De pruimen die elk jaar
weer tot jam verwerkt worden, de peren die in grote getale vallen, dille
uit eigen tuin. De bietensalade, zurek, en pierogi. Het ontbreken van
auto's. De geest van Aga en Rübezahl. Vioolklanken uit het café,
trekzakmuziek van Mathilde en Machiel. Het fluiten van de vogels als de
zon opkomt, de vroege nevels tussen de heuvels. Bijna 1000 kilometer
rijden en dit hier allemaal voor over hebben.
Zo kan ik nog wel bladzijden lang
doorgaan, en ik heb nog echt niet alles genoemd. Ik denk niet dat ik hier
een stukje over kan schrijven, je moet er zelf maar heen gaan
Marian Kobus
HET MOOIE VAN NEMOLAND
De stukjes die we in het gastenboek schrijven - meestal een half uur
voor vertrek doen Nemoland geen recht. In het boek dat op de bar van het
Joppe ligt schreef Tijl (10 jaar) dit jaar geloof ik: 'Nemoland het is
fantastisch en ik ga nu naar huis omdat ik het zo fantastisch vind.'
Beetje raar. Wij -Astrid, Klaas, Dobber, Tijl en Geeke - hebben Nemoland
bezocht in 2007 en dit jaar weer. Vorig jaar hebben we ook bijna niks in
het boek geschreven. Ik had dit jaar in het boek ook nog Ton en Hans en
Nico willen noemen, met wie we zo een fijne tijd hadden, maar ze hadden
even goed Dick, Tom of Harry kunnen heten, maar die waren er niet. Het was
gewoon een lekker slap stukje dat we genoten hadden. We hebben ervaren dat
het altijd een bijzondere club mensen is, die elkaar ontmoet. Aan het
kampvuur en tijdens de wandelingen wordt er nou ook weer niet zoveel
gepraat en dan toch ook wel weer veel gezegd. Het zijn geen oeverloze
verhalen want vaak ben je in de avond ook een beetje moe. Jeanet van Edo,
zei me een keer dat tijdens een vakantie op Nemoland je kunt leren dat
door iets te doen je op een bepaalde manier ook uitrust. Alleen dan heel
bewust. Iets doen wat goed is voor jezelf of goed is voor Nemo. Zo is het
mooi om vanaf de mooiste plaats op de camping, bovenaan naast de
kinderboomhut, een beetje rond te kijken. De mensen bezig te zien. Vaak om
te beginnen met Peter die in de ochtend even het terrein afloopt om mee te
delen dat er weer iets aan het activiteitenprogramma is toegevoegd, een
interessant logistiek probleem is ontstaan dat een dringende oplossing
behoeft, of dat de beleefdheid een geïmproviseerd bezoek gebiedt aan een
naburig dorpsfeest. Inclusief wandeling. En dan voel je dat er rondom je
allemaal mensen bezig zijn. Ze zitten te schrijven, te lezen, ze lopen met
een zaag rond, houden wandelpaden begaanbaar. Peter vroeg me, al op een
van de eerste avonden, of ik iets met theater of film wilde doen. Ik doe
in het dagelijks leven dingen met film en theater, maar gelukkig draaide
Peter de vraag ook terug na een drietal dagen. Ik had meer zin in zagen.
En op de Hollandse dag was ik parkeerwacht met Ton en Hans en de Pool
Radek. We hadden prachtige oranje hesjes en het mooiste was als een Pool
je 5 zloty wilde betalen. In Nemoland is de scheidslijn tussen basale en
sacrale werken flinterdun. Je kunt jezelf aan het werk zetten bij de
bivak, de dieren, de natuur, de snoei, de bruggenbouw, de zweethut,
beweging- en of andere kunstvormen, de schoonmaak, de tipi, de verhalen,
film, stenen en stoepen of trappen, spinnenwebben, teken, tekenen,
computers, geitenhok of een pingpong project beginnen. Maar met respect
voor wat er is en wie er rond je zijn. Het mooie vind ik ook dat ik er aan
iets kan werken waar een ander mee verder gaat, of waar ik zelf verder mee
kan, op Nemo of elders. Er zijn al vele werken uitgevoerd en
toekomstplannen voor Nemo bedacht en ik hoop dat er nog veel meer bij
komen. Er is nog ruimte. En als ik het snoeien van bossen een beetje onder
de knie heb dan begin ik met iets anders, misschien met theater, of iets
met biogas en een heftruck.
Klaas Bolhuis met hulp van Astrid Vlasman
STEEDS OPNIEUW BEGINNEN
'Wat is er veel energie gestoken in de opbouw en instandhouding van
terreinen en gebouwen', is toch wel een van de eerste gedachten die dan
bij me opkomen.. En toch krijg je elk jaar weer het gevoel dat je
overnieuw moet beginnen; want de brug is weggeslagen, de tuinen
overwoekerd, muurtjes beginnen om te vallen, het washok staat scheef, de
waterleiding lekt, trappen brokkelen af .
De klussenlijst die Peter soms rondstuurt
beneemt mij wat dat betreft soms de adem. Desondanks en waarschijnlijk
zelfs daarom blijven wij terugkomen. Het is wel fijn 'wat te doen te
hebben' in je vakantie onder het motto 'inspanning is ontspanning'. Ik
persoonlijk erger me er niet aan dat wanneer je het een op orde hebt
blijkt dat het ander al wee in elkaar is gestort. Maar ik kan me wel
voorstellen dat Peter en Mathilde daar wel eens moe van worden.
Nu wil ik ook niet overdrijven want er
zijn echt blijvende dingen gerealiseerd zoals een wc met echt water en een
prachtig theatertje en een atelier dat er ook heel netjes uitziet en niet
te vergeten een heel erg leuk paviljoentje. Gek genoeg zijn we heel trots
op die wc maar ik heb niet gemerkt dat we er in rijen voor staan te
wachten; na al die jaren zijn we gehecht geraakt aan de droge toiletten.
Deze zomer deed ik een poging brandnetels
en zevenblad uit te trekken en terwijl ik zo bezig was vroeg ik me af of
het ware tuinieren er niet uit bestond met de natuur mee te werken in
plaats van de natuur te bestrijden ? zou dat niet veel minder ergernis en
energie kosten ? Wie ben ik om te bepalen wat waar moet groeien, waarom
willen wij de zaken altijd zo onder controle hebben? Dat hoeft niet te
betekenen dat je helemaal niets meer doet maar er is een verschil tussen
met de natuur meewerken of de natuur jouw wil opleggen ongeacht welke kant
ze opgaat. Deze simpele huis-tuin-en-keuken 'filosofie' gaat misschien ook
op voor Nemo in zijn totaliteit.
Het vraagt om afstand nemen, kijken wat
er gebeurt en je afvragen wat je eigenlijk wil bereiken en wat je kan
bereiken gezien de middelen en mogelijkheden die voorhanden zijn.
Jeanet de Jong-Verveer
|